Hoge Raad: WOZ-waarde serviceflat te hoog vastgesteld
Door Beheerder ~ 15 februari 2012. Opgeslagen onder: Gemeentelijke belastingen, Opmerkelijk Nieuws.Voor een appartement in een flat voor ouderen (te Zeist) is onlangs beslist dat de servicekostenverplichting een waardedrukkende factor kan zijn voor de vaststelling van de WOZ-waarde. In dit geval bedroegen de maandelijkse servicekosten waar tegenover de bewoner diensten ontvangt die met de flat samenhangen (onderhoudskosten gebouw, installaties, tuin, schoonmaakkosten, opstalverzekering, aandeel verwarming/elektra/water) € 308 per maand , terwijl dergelijke kosten bij een ‘normaal’ appartement maar € 98 per maand bedroegen. Het Hof keurde daarom goed dat het gekapitaliseerde bedrag van deze verplichting, berekend op circa € 50.000, in mindering kon worden gebracht op de WOZ-waarde zoals die door de Gemeente Zeist oorspronkelijk werd vastgesteld.
Goed nieuws voor eigenaars van serviceflats is dat de Hoge Raad onlangs (d.d. 3 februari 2012, nr. 10/04573) de berekeningswijze van het Hof heeft goedgekeurd. Zowel de Waarderingskamer WOZ en het Ministerie van Financiën hebben nog niet op dit arrest gereageerd. Bij de vaststelling van de WOZ-beschikking 2012 zal een gemeente/belastingsamenwerking naar verwachting geen rekening hebben gehouden met de hoge servicekostenverplichting van serviceflats.
Vreemd is overigens wel dat de Staatssecretaris vorig jaar wel met een goedkeuring is gekomen (d.d. 25 november 2011, nr. BLKB2011/1541M) voor de erfbelasting, waarbij voor 2010 en 2011 de lagere waarde in het economisch verkeer van de servceflat mag worden aangehouden in plaats van de WOZ-waarde, terwijl voor de inkomstenbelasting (eigenwoningforfait of box 3-inkomsten) deze goedkeuring uitdrukkelijk niet geldt.
Let dus bij een serviceflat extra goed op de hoogte van de WOZ-beschikking 2012. En zeker wanneer die maar een paar procent lager is dan de WOZ-beschikking 2011 is dat een extra reden om tijdig bezwaar daartegen aan te tekenen!
Bron: Gerechtshof te Amsterdam (d.d. 9 september 2010, nr. 09/00219)