Aftrek van voorbelasting
Door Beheerder ~ 11 maart 2010. Opgeslagen onder: Formeel belastingrecht, Omzetbelasting, Opmerkelijk Nieuws, Specialisaties.Het terugvorderen van de BTW op kosten en investeringen is een belangrijk aspect in de BTW
waarmee deze heffing zich onderscheidt van andere belastingen. Dit recht is aan een aantal strenge wettelijk eisen gebonden.
In een Uitspraak van het Hof Den Bosch van 9 december 2009 is nog eens duidelijk geworden hoe streng een en ander kan uitpakken. Zo is in de praktijk veelal de gedachte gekoesterd dat het moment om de voorbelasting te claimen uiterlijk mocht plaatsvinden in de aangifte over het tijdstip van de ingebruikneming of aanwending voor de onderneming van de betreffende inkopen.
Het Hof heeft nu in de uitspraak vastgelegd dat het moment van ingebruikneming alleen nog maar een recht op aftrek biedt als er van een andere bestemming sprake is dan op het moment dat de factuur ontvangen wordt. Met name bij grote investeringen waar ook nog sprake kan zijn van een het onderwerp ‘keuzevermogen’, kan dit regime een zeer belangrijke rol spelen.
Het is dus zaak om bij ontvangst van inkoopfacturen een duidelijke mening te vormen of er twijfel voor de bestemming van de betreffende inkopen kan bestaan en of dat die bestemming bij de ingebruikneming zou kunnen wijzigen. Als een verandering van bestemming niet aan de orde kan zijn, dient de voorbelasting in de aangifte over het tijdvak van ontvangst van de factuur in afrek gebracht te worden. Aftrek op een later tijdstip kan dan alleen bij ambtshalve teruggaaf worden gehonoreerd, en dat vindt doorgaans alleen plaats als de afrek als zodanig niet aan discussie onderhevig kon zijn. Verzet bij een rechter tegen een eventuele afwijzing behoort in dat geval, volgens de gelden jurisprudentie niet tot de mogelijkheden.
De vraag die wij daarbij stellen is of een strikt te toepassing van deze regels zich verhoudt met de BTW richtlijn en het gelden neutraliteitsbeginsel. Een effect van het strikte regime is in ieder geval dat een jaaraangifte in een gunstiger positie staat t.o.v. de voorbelastingpositie dan een maand- of kwartaalaangifte. Het is te hopen dat dit aspect een keer bij de Hoge Raad of het EU-Hof in Luxemburg terecht komt
.